Wensjes van kleine mensjes

By Rinisha Ganga

Elk jaar mogen kinderen kaartjes schrijven voor de kerstman met hun wensen en hoe lief ze zijn geweest heel het jaar door. Er wordt meestal dan een kindje uitgekozen die negen jaar is om de kerstman te bezoeken, maar dat is al in geen 200 jaar gebeurd. Kinderen hebben hoop verloren, dat dit verhaal wel waar is en schrijven bijna geen kaartjes meer. Er zijn nog net een handjevol kinderen die nog trouw kaartjes schrijven elk jaar, wat jammer is.

Bijna alle kerstballen waren al opgehangen, er hingen ook engeltjes en tortelduifjes. Een meisje dat op de trap stond zette de gouden ster op de top van de kerstboom. Zij was Hazel.

Hazel, een meisje dat negen jaar op kerst wordt, haar grootmoeder vertelt haar, haar zus en broertje elk jaar het verhaaltje weer. Grootmoeder zegt dat dit verhaal waar is en zij gelooft het wel. ‘Ik zal dit jaar een kaartje schrijven grootmoeder en ik zal de kerstman vragen om u weer beter te maken. Ik wordt negen jaar op kerst, dus dan mag ik wel een kaartje schrijven, toch.’ zei Hazel met twinkelende ogen. Grootmoeder glimlachte en zei: ‘Dat is heel lief mijn kind, maar ik ben bang dat mijn ziekte ongeneesbaar is.’ Hazel’s oudere zus, Nora, kwam en hing wat slingers aan de kerstboom en zei: ‘De kerstman bestaat niet, het is gewoon een oud volksverhaal, Hazel en jij bent acht jaar. Kinderen schrijven elk jaar weer een kaartje met de hoop dat hun wensen in vervulling gaan, maar dan kopen hun ouders gewoon de cadeautjes en zetten deze onder de kerstboom.’ ‘Dat is niet waar!’ zei Hazel, met een boze blik naar haar zus, ‘De kerstman bestaat wel, je zegt dat alleen omdat je veertien bent en geen kaartje meer kan schrijven.’ Denk wat je wilt, Hazel. Wanneer je groter wordt zal je het zelf beleven.’ Grootmoeder had haar breiwerk weer opgepakt en zat te breien. Hazel was boos en had een raar gevoel, wat als het werkelijk zo is? Wat als de kerstman echt niet bestaat? Wat als Nora gelijk heeft? Dit is onmogelijk! 

‘Mam…’ zei Hazel, terwijl zij op de kruk naast haar moeder stond, ‘Mag ik een kaartje voor de kerstman schrijven, hoewel ik acht ben. Want ik wordt over een paar dagen negen.’ Haar moeder was bezig wat belangrijke papieren te sorteren en kon nu eigenlijk geen afleiding gebruiken, maar ze zei toch: ‘Ja Hazel, dat mag. Zolang je het voor dinsdag af hebt.’ Hazel vroeg toen: ‘En…mag ik dan mee om het kaartje zelf af te geven, alsjeblieft.’ Haar moeder zuchtte en zei: ‘Dat mag niet, want ik ga gelijk naar het werk erna en jij kan daar niet mee.’ Hazel was teleurgesteld, maar wel blij dat ze toch een kaartje mocht schrijven. Ze rende naar haar kamer en maakte haar ladekast open. Er lag wat speelgoed in, twee potloden, krijtjes en glitters, maar geen papier. Ze keek om zich heen en zag haar broertje kleuren op de grond met wasco’s. ‘Carter, heb jij mijn papier genomen?’ De kleine jongen van vier zei: ‘Alleen het laatste blaadje niets meer, maar ik had jou gevraagd voor ik het nam.’ Hazel dacht terug en werkelijk had ze hem gezegd dat hij het mocht nemen. Ze dacht, als ik maar wist dat het de laatste was, maar dat geeft niet. Ze ging naar Nora’s kamer en vroeg toen aan haar met haar liefste stemmetje: ‘Nora, zou ik wat papier van jou mogen lenen?’ Nora zei: ‘Waarvoor dan?’ ‘Om een, een… een tekening te maken met Carter.’ Nora zei: ‘ik geloof dat niet, ik zag Carter zonet al tekenen. Is het voor de kerstman?’ Hazel zei: ‘Okay, ja. Ik geloof wel dat hij bestaat, alsjeblieft?’ Nora zei: ‘Nee, ik kan het papier beter gebruiken om mijn schoolwerk af te maken.’ Hazel zei: ‘Alsjeblieft’ ‘Nee.’ ‘Dat is niet lief!’ schreeuwde Hazel, terwijl ze terug naar haar kamer riep. Ze was boos en ging op haar bed zitten. Op gegeven moment hoorde ze haar ouders schreeuwen tegen elkaar. ‘We hebben niet genoeg geld om rond te komen, Charlie. We moeten het huis op hypotheek zetten.’ Hazel’s vader, Charlie, zei: ‘Alice, geef me nog een paar maanden dan krijg ik mijn salaris. We hebben een goed leven en ik wil dit niet opgeven.’ ‘Dat zeg je als drie maanden, Charlie. Ik moet nog de rekeningen betalen en de landheer wil ons huis intrekken, laten we het huis gewoon op hypotheek zetten en als je het geld hebt zullen we het weer afbetalen.’ Charlie zuchtte en zei: ‘nog twee weken, Alice. Alsjeblieft.’ Haar moeder zuchtte ook en knikte van okay, nog twee weken. Haar ouders zouden hun huis op de hypotheek moeten zetten, hadden we geen geld meer? vroeg Hazel zich verschrikt af. 

Haar ouders zaten met geldproblemen, want de baas wilde haar vader niet uitbetalen en haar grootmoeder werd zieker met de dag. Ik moet de kerstman zo gauw mogelijk schrijven dacht Hazel, als iemand deze problemen kan oplossen is hij het wel. Maar Hazel had geen papier om een kaartje te maken. Ze keek sip en staarde naar het plafond, na een half uurtje hoorde ze haar broertje grabbelen in zijn ladekast. Toen kwam ze op een idee! ‘Zou ik jou tekening mogen gebruiken om een kaartje voor de kerstman te maken?’ zei Hazel, terwijl ze naast Carter op de grond ging zitten met haar handen tegen haar kaak en haar voeten bungelend in de lucht. Carter keek even op en zei: ‘Wil je mijn tekening aan de kerstman geven?’ ‘Als dat mag, ja.’ ‘Maar, maar… ik heb hem met zo een grote buik getekend, zijn muts is ook niet helemaal gekleurd en de cadeautjes zijn uit de lijn gekleurd. Ik denk niet dat de kerstman het leuk zal vinden.’ Hoewel de tekening niet perfect was zei Hazel: ‘Carter. Dat is niet waar, het is een hele mooie tekening. Ik denk dat de kerstman er heel blij mee zal zijn.’ ‘Echt!’ vroeg Carter en hij begon op en neer te springen. ‘Mag ik het dan gebruiken?’ vroeg Hazel een beetje voorzichtig. ‘Ja!’ ‘Mijn tekening gaat naar de kerstman, mijn tekening gaat naar de kerstman!’ Carter danste in het rond. Hazel was blij, dat zij nu toch een kaartje kon maken. Al was er een tekening op het blaadje, ze zou toch met een veer en wat inkt aan de achterkant schrijven. 

Zij werkte de hele avond aan haar teksten en sliep bijna niet die avond. De volgende dag schreef ze het tekstje netjes over op het kaartje en strooide wat glitters erop. Ze legde het kaartje in haar ladekastje en ging naar de voorzaal. Zoals altijd zat grootmoeder naast de kerstboom te breien, maar dit keer zat Carter bij haar op de schoot. ‘Hazel, gaat mijn tekening aan de kerstman geven, kunt u dat geloven?’ Grootmoeder maakte haar ogen groot en zei: ‘Is dat waar?’ Hazel kwam bij grootmoeder en zei: ‘Ja, ik had geen blaadjes meer en Nora wilde mij niet eentje lenen.’ ‘Dat geeft niet kind. Het feit dat jij al een kaartje hebt geschreven, hoewel je acht jaar bent is al wonderbaarlijk.’ ‘Mag ik ook een kaartje voor de kerstman schrijven wanneer ik negen ben?’ Vroeg Carter heel opgewekt. ‘Maar natuurlijk.’ zei grootmoeder.

Na die dag checkte Hazel elke dag of het kaartje nog in haar ladekastje lag. Het werd zaterdag, zondag en maandag. Voordat Hazel naar school ging die maandagochtend checkte ze haar ladekastje nog een keer, het kaartje lag er nog. Toen ze die middag thuis kwam rende ze naar haar ladekastje en zag Nora bij Carters kastje. Ze keek in haar kastje en kon haar kaartje niet meer vinden! Ze gooide alles eruit, keek onder haar bed maar tevergeefs. Toen ze Nora zag staan vroeg ze boos: ‘Heb jij mijn kaartje verstopt?’ Nora lachte en zei: ‘Nee, waarom zou ik dat doen?’ ‘Jij wilde niet dat ik een kaartje ging schrijven! en nu heb je het verstopt, zodat mama het morgen niet kan inleveren!’ Nora liep weg en zei: ‘Ik ben niet aan jouw kaart geweest.’ Ze ging onder de kerstboom kijken, in de keukenkasten, ze vroeg haar grootmoeder, Carter, haar moeder en vader of deze het hadden genomen, maar allemaal zeiden dat ze het niet gezien hadden. Carter hielp op den duur ook mee zoeken, want hij was ook teleurgesteld dat zijn mooie tekening was verdwenen. Hazel had nog een paar uurtje voor het dinsdag was en haar moeder het kaartje zou moeten inleveren. Ze zocht de hele dag, maar had het kaartje niet gevonden. Het was een diepe teleurstelling voor haar, maar niemand leek het te merken, want iedereen was bezig met hun eigen problemen. Hazel huilde die nacht zachtjes in bed, alle hoop was verloren. 

Twee weken gingen voorbij en het was de eerste kerstdag, Hazels negende verjaardag. Alle huizen in de buurt waren versierd, met lichtjes, kerstballetjes, kerstman poppetjes en de grond was bedekt met een dikke deken sneeuw. Hazel’s huis was ook aardig opgefleurd met verjaardags- en kerstslingers en er lagen ook een aantal cadeautjes onder de kerstboom. Charlie gaf iedereen een doosje met hun naam erop. ‘En deze is van Carter.’ Carter klapte in zijn handen en nam het cadeautje in handen en maakte deze gelijk open. ‘Een nieuw vliegtuigje, Yes! Dankjewel kerstman.’ Alle cadeautjes waren verdeeld en iedereen had een pakje gehad, behalve Hazel. Hazel keek naar haar vader en zei: ‘Waar is mijn cadeautje papa? Ik ben jarig en het is kerst, krijg ik geen cadeautje?’ ‘Maar natuurlijk mijn kind.’ Hij liep naar de kamer en kwam terug met een witte envelop met een rood-groene postzegel. Iedereen was stil, terwijl Hazel haar briefje open deed. 

Lieve Hazel,

Jij hebt een mooi kaartje geschreven voor de kerstman, maar jij was nog acht jaar. En het was eigenlijk een tekening van Carter, waarop jij geschreven had. De kerstman moest heel diep nadenken over die dingen.

Jij mag de kerstman helaas niet ontmoeten, maar wij willen graag dat jij even langs komt om een zakje pepernoten op te halen en aan wat kleine activiteiten mee te doen, omdat je toch je best hebt gedaan.

Wij zien je heel gauw.

Vrolijk kerstfeest,

De commissie van Minnesota’s kerstmans-briefjes bundel

Hazel zuchtte en vouwde het briefje in tweeën en plofte op de grond neer. Het was even stil, maar toen onderbrak Alice de stilte. ‘Kom nou, Hazel. je hebt je best gedaan. Ga maar gauw je winterjas aan doen dan kunnen we vandaag nog gaan om jouw cadeautje op te halen.’ Hazel liep heel traag naar de kamer en trok haar winterjas aan. Ik heb zo een moeite gedaan en dan is het toch niet gelukt dacht Hazel wat een stom verhaaltje. In de voorzaal hoorde ze haar ouders weer discussiëren over de belastingen en grootmoeder was aan het kuchen. Kon ze hen maar helpen. 

Ze zat op de achterbank en keek uit het raam naar al de versierde huizen. Haar moeder probeerde haar wat op te fleuren door te zeggen dat ze een mooie cake zouden kopen op de terugweg. Toen ze op het adres aankwamen deed een oude meneer open. ‘Zijn we op het juiste adres mam?’ Haar moeder knikte. Ze stapte uit en liepen het oude gebouw binnen. Een vriendelijke vrouw ontving hen en pakte Hazel’s hand over van Alice. ‘Wij brengen haar wel naar huis, na de activiteiten om zeven uur, mevrouw. Ze is in goede handen maakt u zich geen zorgen.’ ‘Nee, dit was niet afgesproken. Wij kwamen alleen pepernootjes ophalen. Mam, waar ga je nou.’ Haar moeder glimlachte en liet Hazel achter bij de vreemde, wel vriendelijke mevrouw. ‘Zo Hazel, ben jij er klaar voor?’ ‘Klaar voor wat?’ vroeg Hazel brutaal. De vrouw glimlachte en begeleide haar naar een lift.

Hazel stapte met tegen zin de lift in. De vrouw drukte op een knopje dat ‘magie en sterren’ zei. Dat is vreemd dacht Hazel, ‘Magie? bestaat dat wel?’ ‘Als je gelooft, dan wel.’ zei een stem in haar hoofd. Toen de lift gestopt was zei de vrouw: ‘Hier zijn we dan.’ Ze lift ging open en een helder licht scheen naar binnen, het verblinde Hazel helemaal. 

Ze deed een stap uit de lift en hoorde allerlei gezang, ze zag de helpers van de kerstman dansen in het rond, net als hoe Carter dat doet. Ze stapte in een magisch land en liep op een pad met versiersel van stroopwafels, suiker roedes, zoetzure lollies. Sommige helpers van de kerstman maakte een buiging voor haar, ze liep het hele pad door, opeens hoorde ze iemand zeggen: ‘Ho-ho-ho-ho Zalig kerstfeest. Vrolijk kerstfeest voor jou!’ Dat was de kerstman! Hazels mond viel open en dan keek ze op naar de lange man die voor haar stond met de lange witte baard en de grote buik. Bijna…net als hoe Carter hem getekend had, maar niet zo echt. Hij had een dun gouden brilletje op het uiteinde van zijn neus. Hij had een rood, wit pakje aan en kerst schoenen. Iemand fluisterde iets in zijn oor en hij keek omlaag. ‘Ho-ho-ho-ho, Hazel Green.’ Hazel stotterde bijna en zei: ‘Bent… bent u…de kerstman. De echte kerstman, de ene van het verhaaltje?’ De kerstman lachte en zei: ‘Ho-ho-ho-ho. Ja, ik ben de kerstman. Ik heb jou briefje ontvangen. Jij bent het eerste meisje in meer dan vijfhonderd jaar dat gekozen is.’ Hazel kon het niet geloven, de kerstman is echt en zij is gekozen! ‘Jou kaartje was zo lief’

Beste kerstman, 

mijn naam is Hazel en ik ben acht december 2013 geboren. Mijn grootmoeder is erg ziek en ik hoorde van mijn oudere zus, Nora, dat zij nog maar een paar maanden met ons heeft. Mijn ouders krijgen niet genoeg geld van hun baas, waardoor wij ons huis binnenkort gaan verliezen. Ik hoor dat u mijn wensen in vervulling kan laten gaan, kunt u mijn grootmoeder en ouders alstublieft helpen. 

Ik ben af en toe niet zo lief geweest door het jaar heen. ik ben ook nog geen negen jaar. Ik hoop dat u mij daarvoor alstublieft kan vergeven.

Ps: Ik had geen papier meer, daarom heb ik dit kaartje gemaakt op de tekening van mijn broertje, Carter. Hij is ook heel lief en Nora ook, hoewel zij mij geen papier wilde lenen.

liefs,

Hazel

‘Jij bent zo eerlijk geweest over jezelf, je hebt iedereen zich speciaal laten voelen op hun eigen manier en je hebt gelooft dat kerst alles goed gaat maken. Ook de tekening van Carter was heel mooi. Daarom wordt jij beloond. Ik ga jou helpen, Hazel.’ Hazel was superblij en bedankte de kerstman. Zij moest hem wel beloven dat deze belevenis en wonderen die zouden gebeuren een geheim zouden moeten blijven. Toen zij om zeven uur weer thuis was zong iedereen voor de verjaardagstaart en Hazel was heel blij, blijer dan ooit.

De volgende dag ging grootmoeders gezondheid vooruit en de baas van vader betaalde hem zijn loon uit, ze konden hun huis houden. Wat was Hazel blij. Kerst heeft geluk met zich meegebracht dacht zij en liep met een brede glimlach op de stoep. ‘Merry Christmas!!!, schreeuwde ze gewoon uit het niets na een tijdje.